Hagen

Hagen zijn er in soorten en maten, van de Zeeuwse hagen met meidoorn, veldesdoorn en rozen tot gevlochten hagen, boerenhagen uit het Maasheggenlandschap en zelfs hoge beuken sneeuwhagen in hoger gelegen gebieden. Een tussenvorm zijn de vriendelijke halfhoge hagen waarover je vanuit boerderij of huis op de weg en de omgeving kunt kijken. Dieren en mensen lopen niet zomaar uw terrein op en toch zit u niet afgesloten. Heel sociaal en praktisch dus. 

 

Bladverliezend of groenblijvend
Kiest u voor uw haag voor loofgewassen, dan kunt u ten eerste kiezen uit bladverliezend (’s winters kaal) of bladhoudend (’s winters groen blijvend). De beuk zit daar zo’n beetje tussenin, want die houdt ’s winters fraai goudbruin, dor blad vast tot het nieuwe blad in het voorjaar verschijnt. Verder kunt u kiezen uit groen of anders gekleurd blad en kan een haag ook nog ondoordringbaar zijn, al dan niet bloeien enz.....

 

Bladverliezend, groei/snoeihoogte 1 à 2 m

Veldesdoorn, Spaanse aak (Acer campestre) kan tegen schaduw, uit de Zeeuwse hagen. Haagbeuk (Carpinus betulus) lijkt sterk op beuk, maar houdt zijn blad korter vast. Gele kornoelje (Cornus mas) heeft kleine gele bloempjes in maart. Beuk (Fagus sylvatica) is er ook met donkerrood blad (F.s. ‘Purpurea Latifolia’). Struikganzerik (Potentilla fruticosa) bloeit van mei tot augustus.

 

Prunus lusitanica

  

Groenblijvend, snoeihoogte 50 cm à 2 m

  • Olijfwilg (Elaeagnus ebbingei), sterk, ongevoelig voor wind, uitstekend aan de kust.
  • Liguster (Ligustrum vulgare) ‘Atrovirens’ is heel mooi, ‘Lodense’ groeit heel dicht (100 cm),
  • Liguster japonicum ‘Green Century’ is heel frisgroen.
  • Photinia fraseri ‘Red Robin’ heeft donkerrood blad en witte bloeipluimen.
  • Portugese laurierkers (Prunus lusitanica) is fijner van blad en blijft lager dan de gewone laurierkers (P. laurocerasus).
  • Vuurdoorn (Pyracantha-soorten en cultivars) zijn stekelig en hebben lang blijvende bessen).
  • Gewone of scherpe hulst (Ilex aquifolium) vertoont langzame groei, scherpe stekels en kent manlijke en vrouwelijke planten.
  • Palmboompje (Buxus) groeit langzaam (B. sempervirens is vooral geschikt voor lage haagjes).
  • Ook mooi: schijnhulst (Osmanthus burkwoodii),
  • struikkamperfoelie (Lonicera nitida ‘Maigrün’, 100 cm) en
  • Japanse hulst (Ilex crenata) (iedere snoeihoogte).

 

Taxushaag

Ondoordringbaar

 

Hanedoorn (Berberis julianae) (120 cm),

  • de al genoemde vuurdoorn,
  • Japanse bottelroos (Rosa rugosa) en
  • hulst (Ilex) zij uitstekend als ondoordringbare haag.

Verzorging
Hoe vaak een haag per jaar geknipt moet worden, hangt voornamelijk af van de groeisnelheid en eventuele bloei en besdracht. Snoei na het inplanten op tweederde terug voor een goede vertakking. Daarna is knippen ieder jaar mogelijk vanaf mei, bij voorkeur rond de langste dag (21 juni) en niet later dan eind augustus. Geef in het voorjaar een goede basisbemesting.

 

DE VERTICALEN

Schisandra_small.jpgKlim en leiplanten verdienen meer aandacht:

Ze groeien en bloeien tegen muren, schuttingen en hekwerken, en zijn ideaal om dit soort constructies te verfraaien en te verlevendigen ( of te camoufleren ! ). Ze zijn er in alle mogelijke variëteiten : prachtig bloeiende, groenblijvende, geurende, ... en nemen weinig ruimte in beslag.

 

Houd er wel rekening mee dat lang niet alle klimplanten zelf in staat zijn te klimmen.

Klimrozen en winterjasmijn kunnen het niet bijvoorbeeld niet zonder onze hulp stellen.

Hedera (klimop), Parthenocissus (wingerd), Campsis (trompetbloem) en

Hydrangea petiolaris (klimhortensia) gebruiken hechtwortels.

Anderen zoals Wisteria (Blauwe regen) slingeren zich omhoog of gebruiken klimrankjes (Clematis). 

 

Groen blijvende klimplanten 

Groen blijvende klimplanten tegen een gaashek of open lattenscherm

kunnen een goed alternatief zijn voor te brede hagen.

Ze bieden het hele jaar privacy op een klein oppervlak.

Taxuskever of gegroefde lapsnuitkever. 

 

TAXUS KEVER 

De gegroefde lapsnuitkever of taxuskever (Otiorhynchus sulcatus)

is een kever uit de familie snuitkevers (Curculionidae).

In onze streken kennen we ca. 3.800 soorten kevers. Een aantal daarvan is bijzonder schadelijk, zoals de taxuskever of de gegroefde lapsnuitkever.

Deze parasiet is matzwart van kleur met lichte (gele) vlekken

De gegroefde lapsnuitkever is plm. 1 cm groot en ze hebben voelsprieten op de verlengde snuit. Op het schild komen groeven voor die in de lengterichting lopen. 

Taxuskever's Nachts actief

De kevers zijn vooral ’s nachts actief en vreten hoekige happen uit de rand van het blad. De gegroefde lapsnuitkever kan niet vliegen maar kruipen en klimmen kunnen ze buitengewoon. Tot enkele tientallen meters per nacht.

Larve

De larve is in haar eindstadium plm 10 - 14 mm groot, vuilwit tot crèmekleurig met een roodbruine kop. Het lichaam is vaak lichtjes gekromd. (C-vormig) en heeft geen poten.

 

Larve taxuskever Otiorhynchus sulcatus

Kenmerken:

  • Vooral 's nachts actief,

  • Als ze opgemerkt worden houden ze zich schijndood

  • Vraat vanaf de bladrand naar binnen.

  • Larven zitten tot 10 cm diep in de grond en vreten aan wortels

Bestrijding. 

Bestrijding van de kevers is lastig. Een chemische middel treft vaak niet alleen de Taxuskever maar ook andere, soms nuttige insecten. Een biologische bestrijding van de larven is mogelijk met parasitaire aaltjes.

Natuurlijke vijanden van de kevers zijn oa: loopkevers, padden/kikkers en krielkippen. Voor de larven zijn de belangrijkste vijanden diverse schimmels, aaltjes, bacteriën en kippen.

 

Slakken. 

Landbewonende soorten zoeken plaatsen op waar de relatieve luchtvochtigheid hoog is. Daarom leven veel soorten verscholen in de vegetatie, onder afgevallen bladeren of dood hout, onder stenen, in spleten, etc. De meeste soorten mijden de zon hoewel een aantal zich heeft aangepast aan een leven in een droge en hete omgeving. Veel soorten zijn vooral of zelfs alleen 's nachts actief of komen tevoorschijn na een regenbui. De meeste slakken hebben een onopvallende verschijning om geen vijanden aan te trekken

In april worden de eerste eitjes in hoopjes van 20 tot 30 vlak onder het grondoppervlak gelegd. Een slak kan tot 500 eitjes leggen. De eitjes zijn wit doorschijnend. Drie weken later komen de eitjes uit en twee maanden later zijn de slakken volwassen. De slakken paren meestal in het voor- en najaar. 

 

Alhoewel slakken sommige planten aanvreten en daarmee het aangezicht van de tuin er niet mooier op maken, hebben ze ook een goede functie. Lang niet alle planten worden door de slakken aangetast en ze zorgen voor het opruimen van bladeren.

Maar belangrijker nog ze zijn een prooi voor vogels en egels. Dus als u slakken bestrijdt verdwijnen deze dieren ook uit uw tuin.
 

Slakken milieuvriendelijk bestrijden Natuurlijke vijanden gebruiken.

Eenden, egels, glimwormen, kikkers, kippen, libellenlarven, loopkevers, padden, parelhoen, reptielen, enkele spinnen, o.a. de hooiwagen, vliegenlarven, Vogels,

 Naaktslak eieren

Slakken rapen.

Als het donker is de slakken uit de tuin rapen. Kost tijd maar is zeker doeltreffend.

Slakken leggen hoopjes van glazige, ronde eitjes. Als u ze tegen komt, kunt u ze vernietigen.

  

Slakkenschuilplaatsen opruimen:

Slakken houden van vochtige omstandigheden en verschuilen zich overdag tegen droogte en warmte. Het spreekt voor zich dat het opruimen van deze schuilplaatsen al een stap in de goede richting is. Potten en stapels stenen, afgevallen bladeren maar ook een afdeklaag van boomschors, stro of gras zijn geliefde schuilplaatsen. De composthoop kan ook een slakkenparadijs zijn. Het gevaar bestaat dat men met de compost ook de slakken en eieren over de tuin verspreidt. Stroken hoog gras rond bv. boomstammen en ook dichte bodembedekkers zoals bv. klimop zijn voor slakken uitverkoren plekjes. Het is natuurlijk onmogelijk om al deze potentiële schuilplaatsen op te ruimen maar een aantal is zeker wel doen.

 

Preventieve maatregelen nemen:Capaea_hortensis_01.jpg
Schoffelen kan een preventieve maatregel zijn. De bovenste grondlaag droogt dan een beetje uit en je hebt minder grote aardkluiten waar de slakken overdag graag tussen en onder schuilen.

 

Biologische bestrijden:

U kunt ook aaltjes (nematode Phasmarhabditis hermaphrodita) inzetten als milieuvriendelijke biologische bestrijdingsmethode tegen slakken in uw tuin. Aaltjes parasiteren op de slak, en sterven als er geen slakken meer zijn.

Chemische bestrijding:

Gebruik van chemische middelen vind ik af te raden. Slakkenkorrels zijn niet alleen giftig voor slakken en schadelijk voor het milieu. Ze zijn ook schadelijk voor vogels, egels, huisdieren en niet te vergeten nieuwsgierige kinderen. Een ongelukje is gauw gebeurd.

 

De chemische bestrijdingsmiddelen tegen slakken hebben als werkzame stof metaldehyde, of methiocarb.

  • Metaldehyde mag alleen van maart tot augustus worden toegepast, en niet in grondwaterbeschermingsgebieden. Het is een gif dat wordt opgenomen door de maag. Deze stof is erg giftig voor zoogdieren, waaronder de egel, een natuurlijke vijand van de slak. Er zijn sterfgevallen bekend van honden, die overleden zijn na het eten van slakkenkorrels met metaldehyde.

  • Methiocarb is zeer giftig voor vogels. Voor zoogdieren is het weinig giftig. Het blijft lang werkzaam in de bovenste lagen van de bodem.

  • Sinds 2001 is er een slakkenmiddel op de markt met de werkzame stof ferri fosfaat. Deze stof komt van nature voor in de bodem. Ferri fosfaat levert geen gevaar op voor kinderen, vogels, egels en huisdieren.

                       slak009_kl.jpg

 

 

NACHTDIER

Overdag zul je de egels niet veel tegenkomen; het zijn echte nachtdieren. Al willen ze nog wel eens een zonnebadje nemen. Overdag slapen ze in een kuiltje in de grond dat is bekleed met bladeren en ander natuurlijk materiaal. Vaak liggen ze onder lage struiken, takkenhopen, houtwallen in dichtbegroeide tuinen en parken of in een rustig schuurtje.
Als u er eenmaal een gezien heeft, zult u hem waarschijnlijk vaker treffen. Egels gebruiken namelijk vaak een vaste route. ’s Nachts of in de schemering gaan ze op zoek naar voedsel, waarbij ze per nacht wel drie tot vijf kilometer lopen. Egels houden van een dak boven hun hoofd. Plaats een egelhuis of egelmand in de tuin, beschut onder bomen of struiken.

EGELS
WINTERSLAAP

De winterslaap begint in oktober/november en duurt tot april/mei. Egels houden hun winterslaap in een winternest gemaakt van droge bladeren meestal onder een heg, houtblokken of bijvoorbeeld onder een schuurtje of een egelhuis. Tijdens de winterslaap stopt hun spijsvertering, vertraagt de hartslag en ademhaling en neemt hun lichaamstemperatuur af van 35 graden tot maar 10 graden. Het is niet zo dat egels aaneengesloten slapen. Soms worden ze wakker en veranderen zelfs van nest. In het voorjaar, als de nachttemperatuur stijgt en er weer voldoende voedsel is, ontwaken de egels en gaan op zoek naar voedsel.


WAT ETEN EGELS?

Normaal eten egels allerlei insecten en kleine dieren, zoals wormen, rupsen en pissebedden, maar ook kikkers of jonge muizen. Ook slakken eten ze graag. Wanneer u weet dat je een egel in de tuin hebt, kunt u dus ook beter geen slakkenkorrels strooien.
U kunt voor egels speciaal egelvoer kopen met o.a. noten, insecten, maïs, honing, gedroogde bessen enz. Zet dit op een rustige plek in de tuin neer te zetten met een schoteltje met water te plaatsen. Geef egels nooit melk te drinken. Ook al vinden ze dat erg lekker ze krijgen er enorme diarree van. Daar kunnen ze zelfs dood van gaan. Beter is gewoon drinkwater en kattenvoer. Brokjes of voer uit een blik is allebei prima.
Er zijn ook egelvoederhuizen te koop waar de egels veilig en rustig kunnen eten.


BESCHERMD DIER

De egel is een nachtdier met een grote vrijheidsdrang, die een groot territorium nodig heeft als leefruimte. Daarom is de egel in de Nederlandse Flora en Faunawet opgenomen als beschermde diersoort. Het is dus verboden dit dier als huisdier te houden. In de praktijk betekent dit, dat zieke en gewonde egels alleen opgenomen mogen worden in een speciale egelopvangcentrum die hiervoor ontheffing heeft gekregen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De egelopvangcentra hebben de plicht de egel zo snel mogelijk, dus als deze weer voor zichzelf kan zorgen, op een geschikte plek vrij te laten.


EEKHOORNS